De kinderpsycholoog richt zich op de groei en de ontwikkeling van kinderen en jongeren van 4 tot en met 18 jaar. De context (gezin, school,…) is hierbij ook zeer belangrijk. Met de huidige methoden en hulpmiddelen kunnen we kinderen en jongeren meer ontwikkelingskansen  bieden om volledig te participeren in de maatschappij.  

Er is mogelijkheid tot zowel diagnostiek, therapie als begeleiding afgestemd op de noden.

Er wordt onder andere gewerkt rond de volgende thema's:

 

  • De ontwikkeling van psychische vaardigheden is een levenslang proces. Bij het opgroeien zullen kinderen zich deze vaardigheden stap voor stap eigen maken. Omstandigheden (intern aan het kind of extern door de context) maken dit voor sommige kinderen/jongeren moeilijk. Ook angst(en), stress en verdriet kunnen een hindernis zijn op weg naar de volwassenheid.

      1.      Van bij de geboorte ontstaat de hechting van het kind met de moeder. Warmte en interpersoonlijk contact zijn fundamentele basisbehoeften, evenals consistentie en betrouwbaarheid. Als dit goed verloopt, als er een goede afstemming is tussen het kind en de zorgfiguur, ontwikkelen kinderen hoop en het vermogen om ook anderen te vertrouwen. (0-1,5 jaar).

      2.       Bij een leeftijd van 1,5 tot 3 jaar leert het kind zichzelf beheersen (vb. zindelijkheid) en leert het kind dat het zelf ook dingen kan doen en maken. Het ontwikkelt autonomie. Dit is de fase dat de ouders het kind stap voor stap loslaten en hem/haar ondersteunen in zijn handelingen. Wanneer ouders te beschermend optreden of als het kind uitgelachen wordt als iets niet lukt, dan ligt zelftwijfel in het latere leven op de loer en durft het kind minder zelfstandig te handelen.

      3.    

      4.      In de kleuterklas leert het kind initiatief nemen. De taak van de ouder is het aanmoedigen van het kind in de richting van zijn/haar gestelde doel. Kinderen stellen veel vragen en hun kennis groeit snel. Ouders moeten deze vragen serieus zien. Als ouders dit niet doen of eerder ontmoedigen, zullen kinderen ook later het moeilijk blijven hebben met initiatief nemen. (3-6 jaar)

      5.      In de basisschool leert het kind allerlei vaardigheden die het nodig heeft om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij.  Zowel basale zaken als lezen, schrijven en rekenen als het nemen van verantwoordelijkheid en interactie met anderen zijn competenties de het kind ontwikkelt. In deze fase spelen leerkrachten een belangrijke rol in het ondersteunen van het kind. Als hun initiatieven niet ondersteund worden of ingeperkt worden kan het kind zich minderwaardig voelen en twijfelen over zijn/haar mogelijkheden. Als het kind een bepaalde vaardigheid niet kan ontwikkelen op een manier waarop de omgeving het 'vraagt' (vb. sportiviteit, leerstoornis) kunnen ze minderwaardheidsgevoelens opdoen. Soms is het goed dat iets niet meteen lukt zodat het kind ook doorzettingsvermogen en bescheidenheid ontwikkelt. Echter een goede balans is noodzakelijk! (6 jaar tot puberteit)

      6.      De adolescentieperiode is de overgang van het kind naar de volwassenheid waarin de adelescent zijn identiteit vormgeeft. In deze fase gaat de puber door een identiteitscrisis. Kinderen worden onafhankelijker en beginnen vooruit te kijken naar de toekomst. Het individu wil een onderdeel vormen van de maatschappij en erbij horen.  Als reactie op deze crisis zal hij experimenteren met verschillende levensstijlen op gebied van school, werk, seksueel, sociaal enz. De adolescent stelt zichzelf allerlei vragen. Wie ben ik, wat wil ik? Waarvoor sta ik? Als de adolescent geen duidelijk antwoord vindt op deze vragen, zal hij steeds op zoek blijven naar welke rol hij nu eigenlijk heeft in het leven.  

      7.  

  • Een gezonde dosis zelfvertrouwen is de basis voor het aangaan van de uitdagingen in de wereld. Kinderen die hun sterktes en zwaktes kennen en zich goed voelen over zichzelf hebben meestal een goede conflicthantering en zijn opgewassen tegen negatieve druk. Ze lachen vaker en houden van het leven. Deze kinderen zijn realistische en voornamelijk ook optimistisch.
  • Kinderen met een laag zelfvertrouwen kunnen uitdagingen zien als enorme bronnen van angst en frustratie. Ze hebben meer moeite met oplossingsgericht denken. Door hun voortdurende negatieve gedachten als 'Ik ben niet goed (genoeg)', 'Ik kan niks', kunnen ze passief, teruggetrokken of depressief worden. Bij nieuwe uitdagingen zullen ze ook snel zeggen 'Ik kan dat niet'. 
    Als men eens de volwassenheid bereikt, is het veel moeilijker een laag zelfbeeld te veranderen.
  • Wat is zelfvertrouwen?

    Zelfvertrouwen hangt erg samen met eigenwaarde. Dit kan regelmatig wat veranderen, maar algemeen zelfvertrouwen
    bouwen we op in de kindertijd en blijft opbouwen tot de volwassenheid. 
    Zelfvertrouwen kan eveneens gedefinieerd worden als zelfverzekerd en het gevoel geliefd te zijn. Een kind dat blij is met
    een verwezenlijking, maar zich niet geliefd voelt kan een laag zelfbeeld ontwikkelen. Maar tegelijk kan een geliefd kind
    dat twijfelt over zijn/haar mogelijkheden ook een laag zelfbeeld ontwikkelen.De eerste aanzet tot zelfvertrouwen start op zeer jonge leeftijd. Succeservaringen bij het uitoefenen van moeite en
    doorzettingsvermogen zijn zeer belangrijk. Daarom is het belangrijk hier aandacht aan te geven. Als kinderen
    proberen, falen, opnieuw proberen, opnieuw falen en dan uiteindelijk in hun opzet lukken, vormen ze positieve
    gedachten over hun eigen mogelijkheden. Op hetzelfde moment creëren ze een zelfbeeld dat gebaseerd is op
    interacties met anderen. Ouders dienen dus betrokken te zijn bij hun kinderen en hen aan te moedigen op
    verschillende domeinen.

    Tekenen van een gezonde of ongezonde portie zelfvertrouwen


    Zelfvertrouwen fluctueert als kinderen ouder worden. Het wordt beinvloed door de ervaringen die een kind opdoet.
    Kinderen met een laag zelfbeeld weigeren vaak nieuwe dingen en spreken negatief over zichzelf, bijvoorbeeld 
    'ik ben dom', 'ik zal het nooit leren', 'wat is het nut, het boeit toch niemand'. Ze kunnen vanuit een lage frustratietoleratie
    het snel opgeven of wachten tot iemand anders het overneemt. Ze zijn vaak kritisch over zichzelf en zijn snel 
    teleurgesteld in zichzelf. Daarnaast zien ze tijdelijke terugvallen als permanent en wordt een soort van 
    pessimisme zichtbaar. Dit kan ervoor zorgen dat deze kinderen een groter risico lopen op stress en andere
    mentale problemen.Kinderen met een gezonde portie zelfvertrouwen houden van interactie met anderen. Ze voelen zich op hun 
    gemak in sociale situaties en genieten van zowel groepsactiviteiten als individuele activiteiten.
    Als er een uitdaging is, kunnen deze kinderen zoeken naar oplossingen. In plaats van te zeggen 'ik ben dom'
    zal een kind met zelfvertrouwen eerder zeggen 'Ik begrijp dit niet'. Ze kennen hun sterktes en zwaktes en
    accepteren deze. Ze zijn eerder optimistisch.
    Wat kunnen ouders doen?

    • Opletten wat je zegt. 
    • Kinderen kunnen zeer gevoelig zijn aan de opmerkingen van hun ouders en 
      anderen in hun omgeving. Geef lof aan het kind voor de moeite die het doet, eerder dan voor het resultaat.
      Wees steeds eerlijk. 
      Focus niet op de dingen die het kind niet goed kan, maar bekijk ook waar het kind wel goed in is. Je kunt

      namelijk niet overal even sterk in zijn. Gebruik warmte en humor om je kinderen te leren aanvaarden
      wat net hen uniek maakt.
    • Wees een goed rolmodel.
    • Als je als ouder enorm streng bent voor jezelf of onrealistisch over je mogelijkheden
      en beperkingen zal je kind dit spiegelen. Probeer ook als ouder optimisme aan de dag te leggen.
    • Identificeer en redigeer irrationele gedachten. 
    • Of het gaat om gedachten over perfectie, aantrekkelijkheid,
      mogelijkheden of wat dan ook, help je kinderen met het stellen van juiste standaarden en het realistisch omgaan
      met zelfevaluatie. Foute percepties van zichzelf kunnen anders als realiteit gaan aanvoelen. 

    • Wees spontaan en liefdevol. 

    • De onvoorwaardelijke liefde van ouders geeft kinderen meteen een boost van
      zelfvertrouwen. Knuffel heb en zeg dat je trots bent op hen als ze ergens voor gewerkt hebben of iets geprobeerd
      hebben dat eerder mislukte. Geef het kind een instant goed gevoel met een berichtje als  'ik vind je geweldig' in
      hun luchpakket.

      Zoek hier een goed evenwicht in door eerlijk lof te geven zonder te overdrijven. Een te groot zelfbeeld (zich beter

      voelen dan alle anderen) kan eveneens leiden tot problemen met sociale isolatie.

    • Geef positieve en juiste feedback.
    •  Reacties als 'je maakt er altijd een boeltje van' zullen ervoor zorgen dat £
      kinderen het gevoel hebben dat ze geen controle kunnen uitoefenen op hun gedrag. Een betere reactie zou zijn:
      'Ik zie dat je erg boos bent op je broer, maar het zou fijn zijn als je er over zou kunnen praten in plaats van
      al dat roepen en slaan'. Hierbij geef je ruimte aan de gevoelens van het kind, reik je een beter alternatief aan 
      en moedig je het kind aan volgende keer de andere keuze te maken.

    • Creëer een rustige en veilige omgeving.
    • Heb oog voor signalen van je kind als het wat moeilijker gaat
      (op school, vriendjes, ..). Moedig je kind aan hierover te praten met jullie als ouder. 

    Professionele hulp


    Als je het idee hebt dat je kind een laag zelfbeeld heeft, kun je hem/haar ook laten begeleiden. In therapie kunnen
    kinderen en adolescenten leren om zichzelf en anderen meer realistisch te zien en hen helpen met 
    probleemoplossende vaardigheden.
     

    1.     
      1.  

     

     

  • Ouders weten soms niet goed raad bij de aanpak van hun kinderen: hoe motiveer ik mijn kind om huiswerk te maken? Hoe laat ik mijn kinderen samen spelen? Waarom is slapen gaan zo moeilijk? Hoe stop ik dit (probleem)gedrag?...  

Aandacht- en concentratieproblemen kunnen storend zijn voor de omgeving, maar zeker ook voor de persoon zelf. Dit kan zich uiten in werkhoudingsproblemen, gedragsproblemen en kan ook een beperking vormen voor het schoolse leren.

Heeft uw kind problemen bij het verwerken van traumatische ervaringen dan kunnen de psychologen van De Chartreuse hierin ondersteuning bieden.

Mogelijke traumatische ervaringen die behandeld worden zijn (niet gelimiteerd tot):

 

  • Verlies van belangrijke personen

  • Verandering van de thuissituatie of gezinssamenstelling, echtscheiding

  • Mishandeling of daarvan getuige zijn

  • Fysieke, affectieve en geestelijke verwaarlozing

  • Ziekte, een handicap of psychiatrische problematiek van het kind zelf of gezinsleden

  • Nare gebeurtenissen zoals een ongeluk, pesten...

 

Heeft uw kind problemen bij het herkennen van en omgaan met emoties dan kunnen de psychologen van De Chartreuse hierin ondersteuning bieden.

Mogelijke emotionele problemen die behandeld worden zijn (niet gelimiteerd tot):

 

 

  • Problemen met het uiten van gevoelens als angst
  • Boosheid
  • Verdriet
  • Te weinig zelfvertrouwen
  • Een negatief zelfbeeld
  • Hechtingsproblemen
  • Nachtmerries.
 

Heeft uw kind moeilijkheden bij sociale interacties dan kunnen de psychologen van De Chartreuse hierin ondersteuning bieden.

Mogelijke moeilijkheden zijn (niet gelimiteerd tot):

  • De omgang met leeftijdgenootjes (niet kunnen samenspelen, pesten, teruggetrokken gedrag)
  • Moeilijkheden in de omgang oa broers/zussen
 

Go to top